SCHIEDAM 6 Hoewel Schiedam niet behoort tot de oudste steden van Holland, kan het toch bogen op een geschiedenis van ruim 600 jaar. In 1260 stichtte Aleida van Henegouwen, weduwe van Graaf Jan van Avennes en later voogdes van Floris V (Der Keerlen God) bij de dam in de Schie een gasthuis en een kerkje ten gerieve van het handjevol mensen die bij deze dam hun domicilie hadden. Juist door de dam in de Schie, werd de nederzetting een trefpunt voor kooplieden, soldaten, vissers enz. en groeide en groeide. In 1275 was het gemeenschapje al zo groot ge worden dat Gravin Aleida, zetelend in het „Huis te Ri viere" (de ruïne van dit slot is nog te zien aan de Broers- vest) Schiedam stadsrechten en daarmee zelfbestuur gaf. Dat het jonge stadje bleef groeien in de eerste tijden blijkt uit het feit dat Schiedam weldra een groter kerkgebouw benodigde. En in 1335 konden de Schiedammers dan ook ter kerke gaan in hun nieuwe kerkgebouw. Uit oude kronieken, die gewag maken van het aanleggen van haven- en sluiswerken, blijkt dat in de 14e en 15e eeuw de koopvaardij naast lakenweverij en haringvangst de be langrijkste middelen van bestaan geweest zijn. De op komst van Rotterdam en de concurrentie van Dordrecht deden echter de koopvaardij in de 2e helft van de 15e eeuw veel afbreuk, zodat in de 16e eeuw de koopvaardij in Schiedam een kwijnend bestaan leidde. De Schiedammers legden zich toen toe op de haring vangst, welke bedrijfstak met haar vele toeleveringsbe drijven de stad er weer bovenop hielp. Zo kende Schie dam telkens ups en downs. Vanzelfsprekend was dit toch ook wel te wijten aan de Schiedammers zelf, omdat zij zich door de eeuwen heen steeds toegelegd hebben op een be paald middel van bestaan, met alle gevolgen van dien als dan de conjunctuur keerde. In de 18e eeuw kwam in Schiedam de gedistilleerd in dustrie tot grote bloei. Schiedam, gunstig gelegen als havenstad, werd de aanvoerhaven voor granen uit de Oostzeelanden. En daar de distilleerderijen veel graan ge bruikten is het niet verwonderlijk dat vele branderijen zich juist in Schiedam vestigden. De 18e en 19e eeuw was de periode waarin Schiedam zijn bijnaam „Zwart Nazareth" kreeg. De schoorstenen van de branderijen braakten con stant een zwarte smook uit, zodat Schiedam ook werkelijk zwart was. In het midden der vorige eeuw telde Schiedam 400 distilleerderijen en ruim 20 grote molens. Toen men er echter achter kwam, dat jenever veel beter en goedkoper uit spiritus bereid kon worden, was het einde van de Schiedamse jeneverindustrie nabij. Men hield vast aan de oude vertrouwde produktiemethode en schakelde Klapbrug over de Nieuwe Maas. 7 zich niet tijdig om. Wederom stond een periode van armoe voor de Schiedammers voor de deur. Gelukkig echter zagen de stadsbestuurderen van Schiedam weer mogelijkheden aan de rivier. Letterlijk koos Schiedam voor het water. Door het aantrekken van industrieën, scheepswerven o. m., kreeg de bevolking van onze stad weer een mogelijkheid een menswaardig bestaan te heb ben. Schiedam bouwde nieuwe wijken, brak oude krotten af en zorgde dat de Schiedammer weer kon leven in een lichte en luchtige stad. Grote parken, sportvelden en een hypermodern zwembad geven hem de gelegenheid zich in zijn vrije tijd te ontspannen, opdat hij lichamelijk en geestelijk fit zijn werk ter hand kan nemen, tot meerdere glorie van onze goede stad. Schiedam is door de eeuwen heen een werkstad geweest. Laat zij ook in de komende tijden een stad van noeste vlijt blijven. Immers arbeid adelt. H. Tenwolde Rubenslaan 3A, Schiedam, Telefoon 268077 Oude gevels van pakhuizen.

Gemeentearchief Schiedam - Adresboeken

Adresboeken | 1968 | | pagina 11